Op zondag 9 juni overleed Henk Bloklander op zijn kamer in Zorgerf Buiten-Verblijf in Putten. Daar woonde hij inmiddels zo’n tweeëneenhalf jaar. Toen in het najaar van 2017 zijn echtgenote Rie ziek werd, en in december overleed, kon Henk niet meer thuis blijven. “Hij was in de stilte aangekomen,” schrijft Marinus van den Berg in een gedicht dat in de afscheidsdienst werd voorgelezen: “in het grensgebied tussen hier en niet meer van hier.”
In de laatste paar weken van zijn leven ging hij ineens erg achteruit. Gelukkig heeft die periode van achteruitgang niet lang geduurd.
Henk was een aimabele mens. Rustig. Bescheiden. Gezellig. Behulpzaam.
Hij was zeer bewogen om de schepping. Vanwege zorg om het milieu reed hij geen auto. Hij was een groot vogelkenner en plantenkenner. Hij hield van tuinen waar alles niet netjes aangeharkt is en op een rij staat. Henk was een goede zanger, jarenlang zong hij de baspartij in de cantorij.
In zijn werkzame leven was hij, als zeer nauwkeurig werker, archeologisch tekenaar bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort. Voordat Rie en hij eind jaren ’60 naar Amersfoort en later naar Hoevelaken verhuisden, woonden ze in Den Haag. Dat was dichterbij de zee: een plek waar Henk tot rust kwam. Hij genoot van het water en vond het prachtig als de zee ’s nachts ‘licht gaf’. Een lievelingslied van hem was ‘Ere wie ere toekomt’, waarin Huub Oosterhuis dicht: “Gij die doet lichten de zee, lichten aarde en hemel, stroom uw mensen vol kracht, doe opleven hun ogen…”
Die zee moet hij in Hoevelaken gemist hebben. Het is er vast mede de aanzet voor geweest om op Terschelling een stacaravan te kopen. Rie en hij brachten er jarenlang de zomervakanties door.
Met Rie Glas was hij getrouwd sinds 28 april 1954. Ze kregen drie zoons: Axel, Frank en Remco. Henk is 91 jaar oud geworden.